In de oplossingsgerichte therapie en het oplossingsgericht werken past de therapeut zich op drie manieren aan de cliënt: doel, rol en methode. Hoe meer overeenstemming er in de therapie is tussen cliënt en therapeut over de doelen of richting, de rol van de therapeut en de methode, hoe beter de samenwerking en kans op een succesvolle therapie. Als echter op een of meer van deze drie gebieden (pootjes) minder overeenstemming is, ontstaat er weerstand: het krukje van de therapeutische relatie valt om.